Zonder goed werkende organen kun je niet (lang) leven. Soms kan een probleem (deels) worden opgelost met medicatie of een behandeling. Een bekend voorbeeld is dialyseren als een nier van iemand bijna niet meer werkt. De nier kan de afvalstoffen niet meer zelf uit het bloed halen. Dit gebeurt dan door een machine, of soms door het toedienen van een vloeistof. Maar dat is vaak maar een tijdelijke oplossing, omdat er ook veel bijwerkingen zijn.
Soms is een orgaan zo beschadigd dat de schade niet meer te ondervangen is en je leven in gevaar komt. Op dat moment kan orgaantransplantatie een optie zijn.
De begrippen ‘orgaandonatie’ en ‘orgaantransplantatie’ worden vaak door elkaar gebruikt. Orgaantransplantatie gaat over het moment waarop de verschillende operaties plaatsvinden en iemand dus bijvoorbeeld een long van iemand anders krijgt (ontvangen). Orgaandonatie is meer een algemeen begrip en laat meer de kant van ‘geven’ zien.
Net als orgaandonatie en orgaantransplantatie kennen we ook weefseldonatie en weefseltransplantatie. Een bekend weefsel voor transplantatie is oogweefsel: het hoornvlies. Maar bij donatie kun je ook denken aan bloedtransfusie of stamceltransplantatie. Wil je hier meer over weten? Lees dan het document ‘Verschillende soorten transplantatie’.
Sommige organen of weefsels kun je afstaan als je zelf nog in leven bent. Andere organen of weefsels (denk bijvoorbeeld aan je hart of oogweefsel) kun je pas afstaan na overlijden. In dit document vind je hierover meer informatie. Ben je op zoek naar nog meer informatie? In de gratis NPV-keuzehulp ‘Orgaandonatie’ staat alles uitgebreid op een rij. Daar kun je ook vinden welke dilemma’s en ethische vragen kunnen spelen bij verschillende soorten donatie.
Belangrijk om te vermelden is dat niet iedereen die heeft aangegeven dat hij of zij donor wil zijn, dat ook echt wordt. Orgaandonatie na overlijden kan voor organen bijvoorbeeld alleen als je in het ziekenhuis overlijdt. Dit, maar ook de ongelijke verdeling tussen het aantal mensen dat een donor nodig heeft en het aantal mensen dat een orgaan wil afstaan, leidt ertoe dat er nog steeds een wachtlijst is voor bijna elk orgaan en sommige weefsels. Zo stonden eind 2022 1.247 mensen op de wachtlijst voor een orgaan. Klik hier voor nog meer actuele cijfers.
In het geval van orgaandonatie na overlijden kan er sprake zijn van twee situaties: de non-heartbeating procedure of de heartbeating procedure.
Het woord zegt het al: bij de non-heartbeating procedure klopt het hart niet meer. Dit wordt ook wel donation after circulatory death (DCD) genoemd. Er wordt geen bloed en zuurstof meer het lichaam rondgepompt. Sommige organen zijn nu niet meer geschikt voor orgaandonatie, maar andere wel.
Bij de heartbeating procedure wordt het hart nog kloppend gehouden als de organen worden uitgenomen. Dit heet ook wel donation after brain death (DBD). Dat kan alleen als de hersendood is vastgesteld en de persoon daarmee medisch gezien als overleden wordt beschouwd. We spreken over ‘hersendood’ als de hersenen als geheel niet meer functioneren. Dat komt omdat er uitgebreide, onherstelbare schade is ontstaan. Deze schade is onomkeerbaar. Bij een heartbeating donor blijven weefsels en organen langer geschikt voor transplantatie. Op deze manier kunnen in principe de organen als het hart, lever, longen, alvleesklier, nieren en dunne darm worden afgestaan.
Lees meer in het document ‘Hersendood bij orgaandonatie’.
In het Donorregister kun je al sinds 1998 aangeven of je wel of juist geen donor wilt zijn na overlijden. Sinds 2020 is er een belangrijke verandering gekomen in het systeem van registratie: het Actieve Donorregistratiesysteem (ADR) is in werking getreden. Dit betekent dat als je na twee oproepen om je te registreren geen reactie hebt gegeven op de vraag of je donor wilt zijn, er automatisch in het Donorregister komt te staan dat je geen bezwaar hebt tegen orgaandonatie. Over die registratie krijg je vervolgens nog een keer een brief. In het Donorregister kun je verschillende keuzes maken:
Je kunt de keuze in het Donorregister altijd veranderen.
Artsen hebben toegang tot het Donorregister. Zo kunnen ze in situatie van (bijna) overlijden bekijken welke keuze iemand heeft gemaakt en dit aan de naasten meedelen. Dit noemen we het donatiegesprek. Daarom is het verstandig om je keuze ook met je naasten te delen, zodat zij erop voorbereid zijn.
Op www.donorregister.nl kun je meer informatie vinden over het Donorregister.
Als je jonger bent dan 18 jaar, maar ouder dan 12 jaar, kun je ook je keuze vastleggen in het Donorregister. Dat is dan niet verplicht. Wanneer je niets aangeeft, word je geen donor.
De Bijbel zegt niet duidelijk iets over orgaandonatie. Hoe moet je dan een mening vormen over dit kwetsbare onderwerp?
Er zijn bepaalde Bijbelse principes die helpend kunnen zijn. Hierna noemen we er een paar.
Naastenliefde is een belangrijk en leidend principe. Donatie is een bijzondere manier om anderen te helpen, die zonder het ontvangen van een orgaan zouden overlijden. Met donatie kun je dus het leven van anderen beschermen. Tegelijkertijd is naastenliefde ook dat je stilstaat wat een donatieprocedure voor nabestaanden betekent. Daarnaast zijn er nog verschillende ethische argumenten.
Bedenk dat orgaandonatie zo’n ingewikkeld onderwerp is omdat het gaat over de grens van leven en dood. Sterven is een mysterie, zeker als je gelooft dat het leven niet ophoudt na de dood. Wanneer kun je spreken over een lichaam zonder ziel? Is dat als iemand hersendood is en lichaamsfuncties dus niet meer kunnen worden hersteld? Of is er toch meer over te zeggen? Daarover verschillen de visies nogal.
Christenen maken verschillende keuzes over orgaandonatie. Dat is niet erg. In dit document kun je jezelf verdiepen in de verschillende argumenten: ‘Orgaandonatie, de medisch-ethische aspecten’. Je leest de verschillende redenen voor en tegen rondom een aantal centrale thema’s:
Met een overzicht van deze argumenten kun je een eigen mening vormen en daarover in gesprek gaan met je naaste(n). Heb je daarna nog vragen? Dan kun je altijd in gesprek met de NPV-Advieslijn.
Sinds de inwerkingtreding van het ADR-systeem worden mensen die geen reactie geven op de registratieoproepen, automatisch met ‘geen bezwaar’ in het register geregistreerd. De bedoeling achter het systeem is om mensen te stimuleren om een keuze te maken.
Als de registratie ‘geen bezwaar’ in het Donorregister staat, wordt iemand dus (wanneer aan medische voorwaarden is voldaan) in principe donor. Nabestaanden kunnen bezwaar maken tegen donatie wanneer zij van mening zijn dat dit niet overeenkomt met de wens van de patiënt. Zij moeten dan wel goed kunnen uitleggen waarom dit zo is.
Zoals verwacht, is het aantal registraties in het Donorregister sinds het Actieve Donorregistratiesysteem flink gestegen. Er zijn meer mensen die aangegeven hebben géén of juist wel donor te willen zijn. Ook is er een groep die zich niet actief heeft geregistreerd en nu als ‘geen bezwaar’ in het Donorregister is komen te staan. Zij zijn automatisch donor, zonder dat zij hun keuze hebben vastgelegd. Samenvattend valt te zeggen dat er uiteindelijk meer donoren gekomen zijn.
Hoewel deze toename in het aantal donoren positief kan zijn voor mensen die wachten op een orgaan of weefsel, zet je als overheid wel een grote stap door mensen automatisch in te schrijven als ze hun wens niet hebben laten registreren. De NPV vindt vrije keuze bij orgaandonatie juist belangrijk en is dan ook geen voorstander van het ADR-systeem. Iemand moet zelf kunnen beslissen wat er met zijn of haar lichaam gebeurt. De overheid kan en mag volgens de NPV niet aannemen dat iemand geen bezwaar tegen orgaandonatie heeft als diegene dat niet zelf duidelijk heeft gemaakt. Daar is het doneren van organen een té persoonlijke zaak voor. Daarbij is dit systeem niet zonder problemen: zo zijn er ook veel mensen voor wie het maken en registreren van hun keuze lastig is. Denk bijvoorbeeld aan mensen die moeite hebben met lezen, met digitaal registreren of mensen met een verstandelijke beperking. De NPV vind het een risico dat deze mensen (soms) ongewild donor worden.
Een actief registratiesysteem kan er ook toe leiden dat nabestaanden onverwachts met een donatiegesprek worden geconfronteerd. Dit kan een pijnlijke inbreuk zijn op het rouwproces. Ook kan het zo zijn dat de publieke druk om donor te worden toeneemt. Daarmee vind je als niet-donor minder begrip voor je principes. Die houding doet geen recht aan mensen van allerlei overtuigingen die bezwaren hebben tegen orgaandonatie. In de voorlichting over registratie mag doorklinken dat het geven van je organen nooit een plicht kan zijn, maar een recht is.
De NPV zet zich al veertig jaar in voor de zorg voor het leven. Een keuze maken over orgaandonatie doe je niet op een dag. We helpen je graag! Dat kan bijvoorbeeld op de volgende manieren:
Deze vragen kun je stellen aan de NPV-Advieslijn. Jouw persoonlijke situatie staat dan centraal. Wil je jezelf eerst nog meer inlezen? Kijk dan onder het kopje ‘Meer weten’.
NPV-Advieslijn28 juni 2023
Op 28 juni vindt er een commissiedebat plaats vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Op de agenda staan onder meer het dier als donor, embryokweek en euthanasie bij psychisch lijden. In een schriftelijke bijdrage aan het debat doet de NPV oproepen, namelijk:
03 juni 2020
04 februari 2020
Inbreng van de NPV voor het Algemeen Overleg Orgaandonatie in de Tweede Kamer
De NPV is er om u van goede informatie te voorzien. Wilt u ons helpen om daar ook in de toekomst mee door te kunnen gaan?