‘Voltooid leven’ kent nauwelijks medische gebreken

05 december 2016

In het ND van zaterdag 26 november pleit Wim Dekker voor een omslag in denken van cure naar care, om meer geld van overbodige medische behandelingen naar de zorg voor mensen over te hevelen. Dit zou tegenwicht bieden aan het probleem van een ‘voltooid leven’.

Er is veel te zeggen voor deze omslag. De afgelopen jaren is stevig bezuinigd in de langdurige zorg voor ouderen en mensen met een beperking, de care. De grote kostenstijgingen vinden echter plaats in de (ziekenhuis)zorg gericht op genezing, de cure. Dit wordt voor een deel veroorzaakt door over-diagnostiek en over-behandeling. Over-behandelen en te lang doorbehandelen kunnen leiden tot een situatie waarin de behandeling zoveel energie vraagt en de neveneffecten zo groot zijn dat ‘zinvol sterven’ in de knel raakt. Veel artsen, verpleegkundigen én patiënten zijn ervan overtuigd dat hier een omslag moet komen.

Herkenbaar is de angst die Wim Dekker schetst voor de zonde van euthanasie, die stervenden – veelal onder druk van familie en gemeente – aanzet tot medische behandelingen die het leven mogelijk wel verlengden, maar niet wezenlijk verbeterden. De kwaliteit van leven werd er eerder door ondermijnd. Naast een kritisch pleidooi tegen euthanasie is het van belang om ruimte te geven aan natuurlijk sterven, waarbij dokters en naasten hun plek en grenzen kennen.

Het is echter de vraag of goede en liefdevolle zorg de doodswens bij ‘voltooid leven’ weet weg te nemen. Over de omvang van het probleem lopen de meningen uiteen. Enkele jaren geleden bracht het burgerinitiatief ‘Uit vrije wil’ ruim 116.000 handtekeningen op en vroeg daarmee publiek de aandacht voor een ‘voltooid leven’ én de hulp bij zelfdoding daarbij. De initiatiefnemers menen dat het om een groot probleem gaat dat veel ouderen treft. De grote hoeveelheid handtekeningen (hoewel niet alleen van ouderen) moet deze overtuiging kracht bij zetten. De commissie Schnabel die onderzoek deed naar ‘voltooid leven’ denkt aan een groep van slechts enkele honderden mensen. Wat een ‘voltooid leven’ is, wisten we tot voor kort eigenlijk niet. Het vorige week gepubliceerde onderzoek van Els van Wijngaarden naar mensen met een sterke ervaring van ‘voltooid leven’ toont aan dat er niet zozeer een (lichamelijke) zorgbehoefte meespeelt in de doodswens. Mensen die hun leven als ‘voltooid’ ervaren, lijden niet aan lichamelijke klachten waarbij goede zorg uitkomst biedt. Een diep gevoel van vervreemding, onthechting en gebrek aan verbinding vormen het probleem. En dit gevoel van existentiële eenzaamheid en het gevoel er niet meer toe te doen zijn niet eenvoudig weg te nemen door wat gezelligheid en aandachtige zorg.

Zowel over-behandelen als een ‘voltooid leven’ zijn een probleem dat meestal dezelfde groep treft: (hoog)bejaarde ouderen. We doen er daarom goed aan, ons in deze problemen te verdiepen, want we weten eigenlijk niet wat ‘voltooid leven’ is. Het gaat om een treurige mix van ingrijpende geleefde ervaringen, die niet zomaar in één woord, laat staan oplossingen te vangen zijn. Het woord levensmoeheid zou al beter passen, hoewel ook dat begrip te eenzijdig de fysieke kant van de klachten benoemt.

We zullen dus op zoek moeten naar een humaan maatschappelijk antwoord en niet te snel antwoorden denken te vinden in cure of care. Tijdens het symposium van het Platform Zorg voor leven op vrijdag 25 november zijn daarvoor een paar goede aanzetten gedaan door Els van Wijngaarden en Margriet Sprong. ‘Het gaat niet om eenzaamheid bestrijden, maar eenzaamheid betreden’. We luisteren vaak niet met de bedoeling om te begrijpen, maar om te antwoorden. We moeten het durven uithouden met degene die in existentiële eenzaamheid verkeert. Het gaat hier om een vorm van zorg die misschien nog wel het meest door geestelijk verzorgers of in het pastoraat thuis gegeven wordt. En hoe bied je die hulp? Dat is een zoektocht, want er is geen standaardbenadering. Ieder mens is immers anders wat betreft karakter, geestelijke instelling, opvoeding en levensgeschiedenis. Door ‘nabij’ te zijn en door allereerst te luisteren, door het waardevol mens-zijn te benoemen en door perspectief te bieden, kun je een naaste zijn. Na de promotie van Els van Wijngaarden, noemde ethicus Frits de Lange hulp bij zelfdoding als oplossing bij ‘voltooid leven’ een ‘tragische vlucht naar voren’.

De problematiek van ‘voltooid leven’ vraagt onze volle aandacht. Evenals de problematiek van over-behandelen. Want de hoop op een ‘goede dood’ kenmerkt zich door de hoop niet te veel pijn te lijden en de wens dat het ‘niet te lang duurt’. Er is de hoop om rustig te sterven, zonder te veel apparaten of zorgverleners om het bed. Er is ook een angst de grip te verliezen. Met deze verwachtingen en angsten – die meekomen in een technisch hoogstaande gezondheidszorg én in een seculiere samenleving – moeten we ons leren verhouden. Dat begint met een herwaardering: de kwetsbare ouderdom overkomt ons, maar het is een keuze hoe we daarmee omgaan.

Dit artikel is geschreven door Esmé Wiegman en Elise van Hoek en verscheen op 1 december 2016 in het Nederlands Dagblad.

‘Voltooid leven’ kent nauwelijks medische gebreken