NIPT hoeft niet al bij 11 weken

06 april 2017

Als een kindje hoe dan ook welkom is, dan kun je de NIP-test beter wat later doen. Dan geniet je tenminste nog even van een onbezorgde zwangerschap.

Deze week is het zover: de NIP-test (NIPT) is beschikbaar voor alle zwangere vrouwen in Nederland. Deze test maakt het mogelijk om je als zwangere vrouw te laten screenen op het down-, edwards- en patausyndroom. In aanloop naar de invoering van de NIPT is er veel gezegd en geschreven door voor- en tegenstanders van deze test. Waar tot nu toe te weinig aandacht voor is geweest, is het moment waarop de NIPT kan worden afgenomen. Nu alle zwangere vrouwen een keuze moeten maken om zich al dan niet te laten testen en de verantwoordelijkheid te dragen van die keuze, is het van belang dat zij voldoende op de hoogte zijn van de keuzemogelijkheden die er zijn. Het moment van de NIPT bepaal je namelijk zelf!

In principe is het mogelijk om vanaf een zwangerschapsduur van 11 weken te testen op ‘trisomie 13, 18 en 21’. Dat is de aanduiding voor respectievelijk patau-, edwards- en downsyndroom. Met de kennis of je kindje een van deze syndromen heeft, kun je als zwangere uiteindelijk weinig. Behandelmogelijkheden zijn er niet. Er is alleen de keuze om de zwangerschap af te breken of niet. Als een zwangere overweegt om bij een ongunstige uitslag de zwangerschap af te breken, moet ze de NIPT doen voor achttien weken zwangerschap. Wordt er dan een afwijking gevonden, dan is er nog genoeg tijd (zes weken) voor vervolgonderzoek en de verplichte bedenktijd vooraf aan de abortus.

Een ander doel van het doen van de NIPT – en waar nauwelijks de nadruk op wordt gelegd – is de mogelijkheid om je te kunnen voorbereiden op de geboorte van een kindje met een aandoening. Wanneer je weet dat je een kindje met een trisomie verwacht, kun je keuzes maken in het belang van je eigen gezondheid of de gezondheid van je kind. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om in het ziekenhuis te bevallen, zodat je vanaf de geboorte verzekerd bent van goede zorg voor je kindje.

Vanuit dit perspectief – NIPT doen met als reden je psychologisch en emotioneel te kunnen voorbereiden – kun je je afvragen of je de test al zo vroeg in de zwangerschap (bij elf weken) wilt laten uitvoeren. Als je kindje hoe dan ook welkom is, kun je beter eerst een periode onbezorgd genieten van je zwangerschap en pas later beginnen met voorbereidingen.

Later moment

Onterecht wordt door veel vrouwen gedacht dat je de NIPT tussen elf en achttien weken moet doen. Maar volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu is het ook mogelijk om de NIPT op een later moment in de zwangerschap te doen. Je kunt er dus als vrouw voor kiezen om de NIPT na de twintigwekenecho te doen. Wordt er bij de twintigwekenecho – waarop je meer ziet dan bij een NIPT – een afwijking waargenomen, dan kan daarna de NIPT worden ingezet als een diagnostische test. Het doel van de screening verschuift dan van ‘reproductieve keuzevrijheid’ (de zwangerschap afbreken omdat er een afwijking wordt gezien) naar de gerichte voorbereiding op een kindje met down-, edwards- of patausyndroom.

In de huidige voorlichting en berichtgeving wordt weinig aandacht besteed aan de vrijheid die zwangeren hebben in het kiezen van het moment waarop ze de NIPT zouden willen doen. Vanuit de overheid gezien is dit logisch. De NIPT wordt nadrukkelijk gepresenteerd als onderzoek om de vrijheid van de vrouw te vergroten als ze wil kiezen voor afbreking van de zwangerschap. Wij hechten eraan dat zwangeren bekend zijn met deze informatie. Zo kunnen zij een goede keuze maken over het al dan niet doen van de NIPT en op welk moment. Als je de test wilt doen als gerichte voorbereiding, is het belangrijk dat er geen tijdsdruk op de test ligt.

Dit artikel is geschreven door Esmé Wiegman en Charlotte Ariese en verscheen op 6 april 2017 in het Nederlands Dagblad.

Lees meer over NIPT op onze themapagina

NIPT hoeft niet al bij 11 weken