Levensbeëindigend handelen bij baby één keer gemeld

05 oktober 2018

Vorig jaar kwam één melding binnen van een baby die stierf door levensbeëindigend handelen. Dat meldt het jaarverslag 2017 van de Beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen.

Levensbeëindiging bij pasgeborenen roept dilemma’s op die onvoldoende worden onderkend. Problematisch is dat het psychisch lijden van de ouders wordt meegewogen naast de belangen van het betrokken wilsonbekwame kind. Ook toekomstig lijden of een toekomstig gebrek aan kwaliteit van leven zijn criteria.

In 2017 kwam slechts één melding binnen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de huidige toetsingsprocedure niet werkt: Onderzoekers stelden in 2013 al dat een tiental baby’s zijn overleden met overdoses spierverslappers, zonder dat de betreffende artsen dat zouden hebben gemeld.

Bij de melding in 2017 bestond binnen het multidisciplinaire behandelteam geen algehele consensus voor het verzoek tot levensbeëindiging, één arts twijfelde over de vraag of het kind ondraaglijk leed.

De NPV doet suggesties voor betere besluitvorming: ‘meet en registreer pijn. Breng ouders in contact met lotgenoten of patiëntenverenigingen voor consultatie en advies. En pas de richtlijn palliatieve zorg bij kinderen toe.’

Levensbeëindigend handelen bij baby één keer gemeld