Embryowet vraagt visie met principes

10 juli 2017

Het kweken van embryo’s voor onderzoek overschrijdt een kritische grens, meent Esmé Wiegman.

Groot pijnpunt in de onder-handelingen tussen VVD,CDA, D66 en Christen-Unie is het besluit dat genomen moet worden over het kweken en manipuleren van embryo’s voor onderzoek. Daarin staan ChristenUnie en D66 lijnrecht tegenover elkaar. Het is te simpel om de verschillende standpunten te verklaren langs de lijnen van geloofsovertuiging en vooruitgang. Welke levensovertuiging iemand ook aanhangt, er zullen ergens grenzen gesteld moeten worden aan het kweken en gebruiken van menselijke embryo’s. Het gaat immers om een vorm van menselijk leven. Een vorm waar we allemaal ooit zelf eens mee zijn begonnen.

Nieuwe grens

Tot nu toe zijn vooral vertegenwoordigers uit de wetenschap aan het woord geweest om hun wensen over onderzoek en de toepassing van technieken uit te leggen. Maar niet alles wat wetenschappelijk mogelijk is, is wenselijk of toelaatbaar. Nadenken over wenselijkheid en toelaatbaarheid van wetenschappelijke toepassingen raakt het terrein waarop ethici zich dienen uit te
spreken. Over een embryo valt meer te zeggen. Ontwikkelt het embryo zich tót mens of áls mens?

De Gezondheidsraad adviseerde de regering recent om de Embryowet aan te passen, zodat wetenschappers erfelijke ziektes uit embryo’s kunnen halen. Niet onbelangrijk om daarbij te vermelden is dat de Gezondheidsraad vindt dat er gediscussieerd moet worden over de ethische en juridische kant van het kweken van embryo’s. Of je leven nu een absolute of een relatieve beschermwaardigheid toedicht, je gaat een nieuwe grens over. Het kweken van embryo’s gaat een stap verder dan het aborteren van een foetus. Bij een abortus stop je leven vanuit een ‘noodsituatie’, bij het kweken van embryo’s breng je bewust leven tot stand met het doel dit te vernietigen. Een embryo ontstaat niet zomaar. Daar zijn een eicel en een zaadcel voor nodig. Ook wanneer je embryo’s kweekt, heb je deze nodig. Daarbij vormen de eicellen het grootste probleem. Bij vruchtbaarheidsbehandelingen krijgen vrouwen hormonen om de eisprong te stimuleren. Zij zijn bereid die hormonen te gebruiken, omdat zij weten dat na de behandelingen iets
moois wacht: een kind. Maar zullen er vrouwen bereid zijn hormoonbehandelingen te ondergaan alleen om de wetenschap aan eicellen en embryo’s te helpen? Ook deze praktische vraag heeft een
ethische kant: Mag je dit eigenlijk wel van vrouwen vragen? Mag je hiervoor een vrouwenlichaam gebruiken?

Aan het begrip ‘hellend vlak’ hebben we in Nederland over het algemeen een hekel. Maar als we kijken naar de biotechnologische geschiedenis tot nu toe, zien we voortdurend verschuivingen en
vooral verruimingen optreden. Eerst mocht je geen embryo’s creëren voor wetenschappelijk onderzoek, maar alleen restembryo’s gebruiken. Binnenkort mag het kweken van embryo’s waarschijnlijk wel. Eerst mocht je niks met het embryo-DNA uitrichten, dat mag straks vast ook. Tot nu toe wordt de veertiendagengrens gehanteerd bij het in leven houden van een menselijk embryo in een laboratorium. Langer was technisch gezien ook haast niet mogelijk. Nu klinkt de roep een grens van 28 dagen aan te houden. Is dit vooruitgang of bevinden we ons op een glijdende schaal?

Onderzoek met apen

De Tweede Kamer wil het onderzoek met apen in Nederland zo snel mogelijk afschaffen, op een manier die veilig is voor de volksgezondheid. De wens van de Tweede Kamer is niet ingegeven door wetenschappelijke feiten en ontwikkelingen, maar door veranderde waarde-opvattingen over experimenten met apen. Proefdiervrij is nu het motto. Is het niet logisch om over van het kweken en gebruiken van embryo’s vergelijkbare uitspraken te doen?

Dit artikel verscheen op 8 juli in Trouw.

Embryowet vraagt visie met principes