‘Ook koetjes en kalfjes!’

04 april 2019

Praten over het levenseinde is niet makkelijk, maar wel wezenlijk en zeker mogelijk. Dat ervaart de pastoraal verzorger wanneer hij of zij iemand bijstaat die in de laatste levensfase verkeert, maar het geldt ook voor bijvoorbeeld vrijwilligers in een hospice. Tijdens het symposium ‘Bitter en Zoet’, dat de NPV woensdag 3 april organiseerde, werden ervaringen uitgewisseld door een bonte verscheidenheid aan mensen uit de praktijk. ‘Bouw een vertrouwensband op, praat over koetjes en kalfjes. Daar mogen we niet denigrerend over doen!’

Een bloemlezing uit de toespraken en workshops:

Lege stoel
‘U gaat namens de christelijke gemeente en dáárom namens de goede Herder op bezoek. Jezus heeft beloofd: ‘Waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden.’ Hij is incognito aanwezig als de Derde in het gesprek. De goede Herder zit als het ware in die lege stoel en alles wat gezegd wordt is primair tot Hém gericht.’

‘Mensen vertellen alleen binnen een vertrouwensrelatie over existentiële gevoelens. Daarom: niet met de deur in huis vallen, maar ruimte geven aan ‘koetjes en kalfjes’. Dat schept een sfeer van vertrouwelijkheid, waarbinnen diepere vragen aan de orde kunnen komen.’

‘Het is niet vreemd en ongeoorloofd om te zeggen dat je levensmoe bent en naar het einde verlangt. Dat kan van grote betekenis zijn voor de bezochte. Zeker wanneer deze zich (latent) schuldig voelt bij de vraag: ‘Waarom leef ik eigenlijk nog? Als je dit eerlijk kunt toegeven en je je daarvoor niet hoeft te schamen of schuldig te voelen voor de HEERE, kan dat het gevoel van opluchting verdiepen.’

‘Van daaruit kan gestimuleerd worden om vol te houden. Niet in de zin van ‘Kop op’, zoals de omgeving soms vanuit machteloosheid reageert, maar door uit te nodigen om de levensweg in de kracht van God te vervolgen. Christus is namelijk de Krachtbron door Wie alle dingen mogelijk zijn. Het is niet de bedoeling dit zomaar te parachuteren. Dan ontmoedigt het eerder dan dat het bemoedigt en helpt. Je kunt de vraag ‘Wat hebt u nodig in uw situatie?’ als aanvliegroute nemen om dit punt aan de orde te stellen. Het antwoord is doorgaans: ‘Levensmoed, of kracht om het vol te houden.’ Dat geeft de mogelijkheid om op een ‘natuurlijke’ manier op de Krachtbron Jezus Christus te wijzen.

(Ds. H.G de Graaff over ‘Hoe om te gaan met gevoelens van voltooid leven bij de pastorant?’)

Fijnzinnigheid
‘Vraag vooral naar de ervaringen, naar hoe het hem of haar vergaat. Wat is bitter, wat is zoet? Laat vooroordelen achterwege.’

‘Soms spant het aan het bed. De dokter doet alles om de zieke rustig te stemmen; de pastor legt een dringende vraag aan het hart. Heel vaak gaat het heel goed samen. Maar dat heeft dan ook wel alles te maken met onze gezindheid. Proeft de ander mededogen? En oefenen we ons in geestelijke en menselijke fijnzinnigheid, om te weten welk woord wanneer past?’

‘Voor een gesprek van hart tot hart zijn twee harten nodig. We mogen niet van de ander verwachten dat hij de diepste gevoelens en angsten, de innige vreugde en ook de scherpste gedachten zal delen, als wij op afstand blijven.’

‘Van een pastor verwacht iemand iets anders dan van een verpleegkundige. Toch kun je je ook dán geroepen weten om een goed woord van de Koning te spreken.’

(Dr. P.C. Hoek over ‘Bittere en zoete momenten’)

Blijf luisteren
‘Blijf luisteren, ook als iemand voor de vierde keer iets vertelt!’

‘Een stervende wil liever niet alleen zijn.’

‘Aan het sterfbed is het goed om ook te bespreken wat nog besproken moet worden. Soms zegt de stervende dat er niets meer uitgepraat moet worden, maar denken de naasten daar anders over.’

‘Degene die overlijdt is niet alleen een partner, maar ook een zus. Een schoonzus. Een tante. Een collega.’

(Dr. P.W. van de Kamp over ‘Pastorale ondersteuning rondom het sterfbed’)

 

 

 

 

 

 

‘Ook koetjes en kalfjes!’