02 maart 2021
Op 25 februari vond er een Kamerdebat Zwangerschap & Geboorte plaats. Daarbij werd een motie van GroenLinks en PvdA over het afschaffen van de beraadtermijn bij abortus met een ruime meerderheid door de Tweede Kamer aangenomen. Op dit moment is het wettelijk verplicht dat er 5 dagen bedenktijd zit tussen het verzoek om abortus en de daadwerkelijke abortus. Het loslaten van de verplichte 5 dagen bedenktijd is een slecht idee, zo stelt NPV-Zorg voor het leven.
Vaste 5 dagen bedenktijd biedt duidelijkheid
De bepaling van een vaste minimale termijn biedt de garantie dat een vrouw voldoende tijd krijgt om haar beslissing te overwegen. Dat is nodig, want een abortus heeft impact. Op haarzelf en op het ongeboren leven.
Het is bekend dat ongeveer één op de drie vrouwen ernstig twijfelt over de keuze waar zij voor staat.1 Uit verschillende onderzoeken blijkt dat een vrouw, wanneer zij twijfels heeft over abortus, dit niet altijd laat merken aan een arts.2 3 Ook bespreken hulpverleners de alternatieven van een abortus lang niet altijd.4 Met deze wetenschap is het ‘samen beslissen’ over welke duur van de bedenktijd vervolgens passend is, een illusie. Een vaste bedenktijd schept duidelijkheid voor de vrouw en arts. Deze duidelijkheid is ook juridisch van belang, omdat het toetsen en handhaven van een onbepaalde norm ondoenlijk zou zijn.
Hulpverleners genuanceerd, vrouwen positief over bedenktijd
Abortushulpverleners staan genuanceerd tegenover de bedenktijd. Sommigen vinden het betuttelend, maar een meerderheid erkent dat de bedenktijd impulsieve beslissingen voorkomt.4 In de Evaluatie Wet afbreking zwangerschap is de aanbeveling gegeven om de verplichte bedenktijd ter discussie te stellen, zonder naar de mening van vrouwen zelf te vragen. Toch blijkt uit Fiom onderzoek onder vrouwen met een abortuservaring, dat 71% van hen de verplichte 5 dagen bedenktijd nuttig vond bij de abortusoverweging.5
3 op de 5 Nederlanders positief over verplichte bedenktijd
Ook de maatschappij is aan zet. In de abortuswet wordt gezocht naar een balans tussen twee waarden die Nederland belangrijk vindt: het bieden van hulp aan een vrouw met een ongewenste zwangerschap en de bescherming van het ongeboren leven. Bij deze principes past een strikte en serieuze bedenktijd. Niet alleen een individuele arts of vrouw moet de duur van de bedenktijd bepalen, maar ook de maatschappij en wetgever dient aan te geven welke termijn recht doet aan beide principes.
Recent onderzoek toont aan dat 62% van de Nederlanders het eens is met de stelling: ‘De regel dat er verplicht 5 dagen bedenktijd zit tussen een verzoek om abortus en de daadwerkelijke abortus vind ik goed.’ Slechts 7% is het oneens met de stelling en 21% staat neutraal tegenover de stelling.6
Diederik van Dijk, directeur van de NPV: “Inhoudelijk bezien is er geen enkele reden om de verplichte bedenktijd te schrappen. Integendeel. Er is juist veel draagvlak voor deze termijn, ook onder vrouwen met een abortuservaring. Hopelijk staat de zorg voor moeder en kind voorop, en niet de kille, ideologische drijfveer om abortus zonder enige rem mogelijk te maken.”